Behandelprotocol vogelfobie

Oefensituaties

Wijze van exposure: Gradueel, in begin toenaderen en eventueel weer terug naar beter houdbaar angstniveau, daarna maximaal tijdrekken. Tijdens exposure overcontrole voorkomen. Hiervoor veel in gesprek blijven over analytische kenmerken van de vogel. De therapeut blijft er vragen over stellen, waardeoordelen over uitlokken, een naam geven die past bij het karakter van de vogel etc. Van belang is om steeds paradoxaal te stimuleren. Hoge angst betekent dat je het juist heel goed doet! Exposure stappen werken vaak goed als de therapeut de stap eerst voordoet, dus model-leren ook participant modeling genoemd. Let wel hieronder vindt u een protocol / stappenplan dat als standaard voorbeeld dient. Als hulpverlener dient u in te schatten of dit aansluit bij de de cliënt. Het huiswerk van de cliënt sluit aan bij de herhaling van gedane stappen.

Mogelijke exposure stappen in gedragstherapie:

Plaatjes, film

    • Plaatjes en filmpjes zijn geschikt als huiswerk opdrachten. Ook geluiden van bv meeuwen of duiven zijn mogelijke opdrachten. De omstandigheden zijn thuis sterk gecontroleerd en daarmee zijn deze huiswerkopdrachten vaak goed uitvoerbaar en hoeven geen therapietijd weg te slokken.

    • Indien mogelijk foto's laten maken van vogels die in de tuin zitten.

Nepvogels

    • Nepvogels, zie oefenmaterialen. Kijken op afstand, toenaderen. Daarna vastpakken en beschrijven. Daarna met de ogen dicht de vogel voelen. Therapeut doet steeds de stap als eerste voor. Bij angst voor fladderen, de mechanische vogel laten fladderen.

Kuikens

    • Eerst regelen of de kuikens na afloop van therapie en verzorging naar een goed verblijfadres kunnen. Dit kan een kinderboerderij zijn, een particuliere pluimveehouder etc.

    • Vragen of er een partner meekomt om deze co-therapeut te kunnen maken. Ook is de partner handig als je de kuikentjes mee wilt geven om thuis groot te brengen i.v.m. verschonen en voeren.

    • Tijdens het therapeutisch consult kuikentjes in een grote bak doen. Van afstand naderen volgens regels van goede exposure.

    • Met \ zonder tuinhandschoen de kuikentjes leren aanraken (therapeut doet de tussenstappen steeds voor).

    • De kuikentjes uit de hand laten eten

    • Indien mogelijk de kuikentjes meegeven om thuis groot te brengen.

Vogelkooi

    1. Vogels in kooi gaan bekijken. Van te voren zebravinkjes halen bij dieren speciaalzaak en eerst regelen dat de vogeltjes na therapie teruggebracht kunnen worden of een goede verblijfplaats kunnen krijgen. Controleer of kooi aanwezig is en vogelvoer. Na afloop van dit therapiedeel weer terugbrengen.

    2. Zorg dat er geen vogel en kooi zichtbaar is als men de therapie kamer in gaat. Na overeenstemming over dit exposure doel, de kooi met zebravinkjes gaan halen en neerzetten op een plek die van de te voren overeen is gekomen.

    3. Toenaderen van de kooi. Toenaderingsstappen worden eerst door de therapeut voorgedaan. Zorgen dat de cliënt niet te lang in zichzelf gekeerd stil blijft staan. In dat geval gesprek op gang houden en beweging houden in toenaderen.

    4. Aanraken vogelkooi met stok, eventueel samen. De therapeut houdt dan de hand het dichtst bij de kooi. Eerst schuifsteel van een dweil gebruiken en kleiner maken. Daarna met pollepel aanraken, vervolgens met pen. Aanraken vogelkooi met boek ertussen, idem met papier ertussen, hand op kooi (eventueel eerst met handschoen aan).

    5. Vogelkooi zelf aanraken, ook als de vogels bewegen.

    6. Kooi verplaatsen, schuiven

    7. Hand (eerst met handschoen) door de deuropening van de kooi en tijdrekken.

Huiswerk: Vogels mee naar huis en bestuderen: let op kleur, geluidjes, gedrag, hoe draaien ze zich om, hoe gaan ze met elkaar om, net zolang tot angst weg is. Ook verschonen en voeren leren, eerst met de helper.

8. Duif aanraken terwijl die wordt vastgehouden

9. Duif in de hand houden

Vogels los:

Gecontroleerde situatie

    1. Klamboe in deuropening van therapeutkamer waarbij vogels losvliegen in de kamer. Let wel ramen van te voren blinderen om de vogels niet tegen het raam te laten vliegen. Inspecteren of de kamer geen grote kieren achter de dossierkast heeft! Anders deze eerst afplakken, omdat ze erachter kunnen gaan zitten. Cliënt kijkt naar losvliegende zebravinkjes of duif etc vanachter het fijne gaas.

    2. Onder klamboe (of imkerpak) de kamer in. Let op wel deur dicht doen.

    3. Klamboe vervangen door draagbare hordeur/schild.

    4. De therapeut staat naast de cliënt (zonder bescherming). De cliënt mag bij schrik nog achter de therapeut gaan staan.

    5. Steeds verder kamer in met hordeur als bescherming, vogels steeds rondjes laten vliegen.

    6. Hordeur wegzetten en bij deuropening gaan staan terwijl vogels rondjes vliegen.

    7. Steeds stapje dichterbij bij de vogels

    8. Met therapeut samen stok richting vogels om ze te naderen en aan te sporen te vliegen of te bewegen.

    9. Met ogen dicht gaan zitten in de kamer met vogels los terwijl ze rondvliegen

Ongecontroleerde omstandigheden

Voeren van vogels in park, bij voorkeur op plek met watervogels beginnen. Daarna stadsduiven.

Door het park lopen, waar eenden zitten: opzoeken, zo lang mogelijk angst hoog laten. Dus bijvoorbeeld brood gooien en dan niet meteen wegrennen maar blijven.

Andere oefensituaties:

Musea, natuurmuseum, naturalis etc.

Mensen opzoeken met een vogel in een kooitje

Meer ideeën? Mail het naar informatie@ipzo.nl